lijst voorleesdagen 2011
Balotje en het tasje van oma

Balotje is dolblij met haar tasje en neemt het overal mee naar toe. Op een dag is het tasje zoek ´Foetsie. Nergens te vinden´. Balotje wil oma wel vertellen dat ze iets kwijt is, maar niet wát ze kwijt is. Oma helpt toch met zoeken en Balotje geeft haar enkele aanwijzingen: het ding dat ze zoekt is blauw, het is kleiner dan Balotje maar groter dan een steentje en je kunt het niet ruiken. Het tasje laat zich niet zo makkelijk vinden.
Balotje is inmiddels een oude bekende, dit is al het zesde boek over haar. De verhalen zijn in meer dan negen talen vertaald en ze heeft zelfs een eigen meertalige website www.balotje.nl
Naast de tekst zijn ook de tekeningen van Yvonne Jagtenberg, uitgevoerd in collagetechniek in combinatie met krijt. Haar hoekige illustraties zijn kleurig en op het eerste gezicht weinig gedetailleerd. Toch is er een hoop op te ontdekken: het mooie steentje dat later in haar tasje belandt, andere voorwerpen die verloren zijn en verschillende dieren met hun activiteiten. Jagtenberg speelt met verhoudingen en perspectief. Het tasje is op de tekening wel erg groot, van schouderhoogte tot de grond, het hoofd van Balotje is even groot als haar lichaam en een oude stoel op zolder blijft staan op twee poten. De gezichtuitdrukkingen van mens en dier zijn knap weergegeven.
De combinatie tekst en illustraties is helemaal in balans. Jagtenberg schrijft toegankelijk voor kleuters. De tekst leest makkelijk voor en kent genoeg repeterende elementen om de aandacht van jonge kinderen vast te houden. Ook het onderwerp is goed gekozen. Ieder kind raakt wel eens iets kwijt en wat is het dan heerlijk om zo´n lieve oma te hebben die je helpt met zoeken.
Dit prentenboek kreeg een leespluim en is ook geselecteerd voor de voorleesdagen 2011.
Balotje en het tasje van oma
Yvonne Jagtenberg
Leopold, 2009 €13,95
Bout en Moertje

Ezel Bout en muis Moertje zijn ‘echte vrienden en doen alles voor elkaar’. Het is duidelijk dat geen moeite teveel is voor Moertje. Hij bedenkt spelletjes, poetst de tanden van Bout, brengt hem eten, wast zijn oren, leest voor en doet nog veel meer ‘want echte vrienden doen alles voor elkaar’ . De vraag dringt zich steeds meer op wat Bout dan voor Moertje doet. Deze vraag wordt op de allerlaatste bladzijden beantwoord als we Moertje in het oor van Bout zien slapen.
Het boek wordt op de achterkant aangeprezen als ‘een prachtig beeldverhaal over een ontroerende vriendschap waarbij niet alles op een goudschaaltje hoeft te worden gewogen’. Dat lijkt me nogal een understatement, de balans is behoorlijk zoek binnen de vriendschap en leg dat maar eens uit aan een kleuter. Dat valt met name niet mee omdat de spanning wat Bout dan voor Moertje doet hoog oploopt, bladzijden lang zien we Moertje aan het werk om dan uiteindelijk bij Bouts bijdrage aan de vriendschap toe te komen: Moertje mag slapen in het oor van Bout. Helaas is de illustratie hierbij geen eenvoudige voor een jong kind, we zien Moertje weliswaar heerlijk slapen in een mooi holletje, maar hoe snel herkent een kind daarin het ezelsoor? Het oor is namelijk los afgebeeld en niet aan de kop van de ezel. Het is jammer als de clou van het verhaal uitleg nodig heeft.
De kostelijke tekeningen wegen voor mij niet op tegen de onbalans in het boek, jammer.
Bout en Moertje
Nicole de Cock
Gottmer, 2009 € 13,95
De coole cowboy

Het boek gaat over een jongen en een meisje. De jongen zegt ´Ik was een coole cowboy. Ik ging schieten’ en we zien een duidelijk wildwest tafereel in bruin-gele kleuren. Ineens verschijnt daar een in blauw gekleed prinsesje en zij zegt ‘En ik was de jonkvrouw prinses’. De strijd kan beginnen: wordt het een prinsessenverhaal met ridders, of een cowboyverhaal met schieten. Dan weer brengt de jongen een wending aan in het verhaal en dan weer het meisje.
Aan het einde moet er van de prinses natuurlijk getrouwd worden, maar de cowboy grijpt in en zegt dat hij met zijn paard trouwde en de prinses met een kikker. ‘En de kikker dat was jij’ (vult het meisje aan) ‘want ik had jou betoverd en toen ik je kuste werd je weer jezelf. Dus toen was ik met je getrouwd’. De jongen legt zich erbij neer, als hij maar wel mag schieten. En op de laatste pagina zien we ze wegvliegen op het paard, een coole cowboy en een jonkvrouw prinses.
Het verhaal is een wonderlijke mix van beide genres geworden. De illustraties maken dat zichtbaar, de kleuren geven aan wie de overhand heeft: heeft het meisje de overhand dan is de belangrijkste kleur blauw, bepaalt de jongen het verhaal dan zijn de kleuren goud, geel en bruin.
De coole cowboy is een boek voor kinderen die het ‘doen-alsof’ spel kunnen begrijpen en de humor kunnen inzien van deze twee kinderen die het spel proberen te bepalen. Het boek leent zich ook om samen hardop te lezen met wat oudere kinderen. Door middel van symbolen (een cowboyhoed, of jonkvrouwhoed) wordt aangegeven wie er aan het woord is. De coole cowboy is een prentenboek waar veel plezier aan te beleven valt. Het is geselecteerd voor de voorleesdagen 2011.
De coole cowboy
Tjibbe Veldkamp (tekst) en Wouter Tulp (ill)
Van Goor, 2009 €12,99
O, o Octopus!

Maar op een dag wordt zijn geluk verstoord, als hij na een ‘zwommetje’ thuis komt en er een grote wildvreemde staart uit zijn appartementje steekt. Wat te doen? De octopus krijgt van allerlei zeebewoners advies: de heremietkreeft raadt aan te verhuizen ‘lege huizen zat in de zee’, de kwallen zeggen ‘Weg ermee! Klieren! Pesten! Kwallen!’, de rifbaars neemt de tijd en laat de octopus rustig alles vertellen en raadt hem aan te ontspannen, de koraalduivel laat zijn tanden zien ‘Hapslikken die handel’. Iedereen bemoeit zich ermee en octopus blijft twijfelen. Uiteindelijk besluit hij vriendelijk te gaan vragen of de staart weg wil gaan. Maar de staart snikt met een zacht stemmetje, het blijkt een zeemeermin te zijn die vastzit. Met hulp van alle vissen trekken ze haar los en octopus zegt tot slot blozend ‘U bent een dame. Dat verandert de zaak’. Op de illustratie zien we enkele hartjes verschijnen rond de octopus….
De tekst van Elle van Lieshout en Erik van Os is origineel en heerlijk om voor te lezen. De diverse zeebewoners hebben ieder hun eigen stemming die in het woordgebruik en de lengte van de tekst wordt weerspiegeld. Bij de flegmatische rifbaars verliest de octopus zich in zijn kwaadheid ´(hij) vertelde en vertelde van die wildvreemde staart in zíjn appartementje en hoe durfde die stommerd, want het was gewoon zíjn huis, want hij woonde er al zo lang en als die rotvis het nou netjes gevraagd had, maar niks….´ en hij moppert nog even door. Maar als de octopus de vervaarlijke koraalduivel tegenkomt die duidelijke een kort lontje heeft en hem toeroept ´Wat moet dat´ is de octopus een stuk korter van stof: ´Niks meneer´ zei de octopus met een stotterig stemmetje. ´Maar er steekt wel een staart uit mijn appartementje en nou weet ik niet…´
De illustraties van Mies van Hout zijn geweldig. In prachtige groen/blauw tinten wordt de zeebodem weergegeven en hoe langer je kijkt hoe meer grappige details je ontdekt. De tekeningen sluiten goed aan bij de tekst. De grote walvis past niet op het plaatje, de koraalduivel is heel indrukwekkend en als de octopus twijfelt wat hij nu moet gaan doen lijkt de zee wel leeg.
Mies van Hout heeft zich op fantasievolle wijze uitgeleefd op het tekenen van bestaande vissoorten, maar geeft daar wel haar eigen draai aan: de koffervis heeft een handvat en de lantaarnvis heeft natuurlijk en echte lantaarn.
O, o octopus is een geweldig prentenboek, een feest om voor te lezen en een feest om te bekijken. Een prentenboek dat terecht de top tien haalde van de voorleesdagen 2011.
O, o Octopus!
Elle van Lieshout & Erik van Os (tekst) en Mies van Hout (ill)
Ik moet zó nodig!

De tekst in het boek is kort en het zinnetje ´ik moet zó nodig´ komt er veelvuldig in voor. De tekeningen van Noëlle Smit zijn zwierig en kleurrijk, zoals we van haar gewend zijn. De gezichtsuitdrukkingen zijn goed getroffen en het boek heeft een aantal grappige tekeningen zoals broer Tom die de wc bezet houdt en die duidelijk een luchtje produceert en de buurvrouw achter de vleugel waar zoveel muzieknootjes uitkomen dat het logisch is dat ze Bram niet hoort roepen.
Een geslaagd prentenboek over een onderwerp dat veel peuters en kleuters zal aanspreken.
Ik moet zó nodig!
Fiona Rempt en Noëlle Smit
Fiet wil rennen

En de wind wil niets zien.
De wind wil alleen maar waaien,
waaien,
waaien.´
Tot Fiet zegt: ‘Goed dan, als jij niet weggaat, dan ga ik wel weg.’ En als Fiet zich omdraait gebeurt het: Fiet rent!
De tekst in het prentenboek is beeldend, zo dobberen de eendjes ‘als wilde klontjes op het meer’ en ´smijt´ de wind zich tegen Fiet aan. In het verhaal zijn veel herhalingen opgenomen en daar genieten kleuters over het algemeen enorm van.
De tekeningen zijn speels, Noëlle Smit gaat zich met zichtbaar plezier te buiten aan het onderwerp ‘dieren in de wind’. Vooral Fiet, met zijn lange benen en sprekende kop is op elke bladzijden weer even leuk. Een heerlijk prentenboek, mooi van taal en enig geïllustreerd. Het boek krijgt dit jaar een zilveren griffel en is gekozen als prentenboek van het jaar 2011.
Fiet wil rennen
Bibi Dumon Tak (tekst) en Noëlle Smit (illustraties)
Querido, 2009 € 13,95
Naar het strand

Op de kaft zien we een grote gele zwemband met een gat erin. In het gat staat een jongetje op een dromedaris. Hij heeft een gele zwemband om zijn buik, een duikbril op, een snorkel en zwemvliezen. Als we het boek openslaan zien we dat het jongetje uit een raam kijkt, met zijn zwemspullen aan en het regent.
Op de volgende bladzijde vertelt hij de lezer dat hij naar het strand gaat en hij laat al zijn strandspullen zien. Hij tuurt weer uit het raam en zegt ´En nu wil ik nog….´ Dan barst de fantasie los: hij wil een vliegtuig, een zeilboot, een vrachtwagen, een kameel, een beetje zand, de zee en een vriendje. Op de tekeningen kunnen we het allemaal zien: hij vliegt in een vliegtuigje, hij zeilt langs een tropische kust, hij zit boven op een lading bananen in een vrachtauto en hij gaat met een ´kameel´ (op het plaatje staat een dromedaris, een klassiek vertaalfout) naar het strand waar ze samen veel plezier hebben.
Het jongetje gaat weer naar huis met een tanker, een helikopter, een fiets en een tractor.
Op de illustratie zien we het jongetje nog steeds met zijn strandspullen voor het raam staan en hij vraagt zich af waar hij nu eens naartoe zal gaan, de maan misschien?
De tekeningen in dit prentenboek zijn dynamisch. Door de gekozen hoeken en perspectief zit er veel beweging in. De route naar het strand gaat door een tropisch landschap en door de woestijn. Er zijn geen menselijke figuren in het boek afgebeeld, afgezien van het jongetje; de kameel/dromedaris is zijn vriendje.
Het verhaal stelt niet zoveel voor en het is de vraag of jonge kinderen wel begrijpen dat het hier om een fantasie gaat.Toch kunnen de kinderen veel plezier beleven aan de illustraties waarop zo veel verschillende vervoermiddelen staan afgebeeld. Ook is het leuk om steeds weer de gele zwemband op te platen terug te vinden.
Dit boek is niet echt een voorleesboek, het is meer een boek om samen in te kijken en over de platen te praten. De prachtige illustraties nodigen daar zeker toe uit.
Naar het strand
Thomas Docherty
Van Goor, 2009 €12,99
Waar is mijn sok?
De tekst in het boek is bescheiden, een jongetje vraagt waar zijn kleren zijn : ´waar is mijn gestreepte onderbroek?´´Waar zijn mijn gele sokken?´en dan kan het grote zoeken beginnen. Op de pagina´s staan, tegen een gekleurde achtergrond, tal van tekeningen die letterlijk en figuurlijk los van elkaar staan.
We zien kinderen van alles doen: een kasje leeghalen, achter een kat aan kruipen, picknicken met een aap, sleetje rijden of schoenenpoetsen. Ook zijn er allerlei dieren te zien, muisjes die de was doen, een krokodil in een ligbad, een tekkel en een papagaai met verfpannen, een konijn dat een koffer probeert dicht te krijgen en nog veel meer. Soms zijn de dieren natuurgetrouw afgebeeld, soms met kleren aan en in activiteiten die ze gewoonlijk niet doen, zoals breien.
De kleurige tekeningen zijn leuk en toegankelijk, de stijl is niet verrassend.
Het boek draait natuurlijk om de vraag waar de verschillende kledingstukken zijn die het jongetje in het boek nodig heeft om zich te kunnen aankleden. Het betreffende kledingstuk is op de dubbele bladzijden na enig zoeken zeker te vinden.
Veel illustraties zijn grappig, zoals een muisje dat jongleert met druiven of een konijntje dat rechtstreeks vanaf het schaap een truitje zit te breien. In enkele gevallen hebben de illustraties op de verschillende bladzijden een verhaal, zoals de muisjes die de was doen, maar meestal niet. Soms is het zelfs onlogisch. We zien op de eerste bladzijden een kat wegrennen met een onderbroek over zijn hoofd en een sjaal om zijn staart en op de volgende pagina ligt hij in de wasmand. Het lijkt mij logischer dit andersom af te beelden. Ik vind het een gemiste kans dat er niet meer verhaal is gebracht in de losse afbeeldingen. Er had voor de voorlezer/kijker meer ingezeten.
Waar is mijn sok
Marijke ten Cate
Lemniscaat, 2009 €12,95
Wie?

Op de linkerbladzijden van het boekje wordt een vraag gesteld, bijvoorbeeld ´Wie heeft een neus die zo lang is als een slang? Op de rechterpagina zien we de slang. Als we het flapje op dezelfde pagina openslaan dan zien we een olifant. Op dezelfde wijze zien we dat een walvis ´duizend keer groter is´dan kleine visjes, dat een varken veel te dik is om te kunnen fladderen als een vlinder en we zien dat een eend en een pinguïn allebei een mooie oranje bek hebben.
De vragen en antwoorden zijn leuk gevonden. In combinatie met de tekeningen zullen peuters geen moeite hebben het vraag en antwoordspelletje te begrijpen.
Op de tekeningen zijn de zwart omlijnde en kleurige dieren te zien. Aardig is dat een gedeelte van het eerstgenoemde dier verwerkt is in de tekening die je ziet als je het flapje hebt opengeslagen. Soms komt dit de tekening niet ten goede. Zo is de snavel van de pinguïn wel erg lang en heeft de zebra een rare uitgestrekte kop.
Ondanks de niet altijd even geslaagde tekeningen is er veel plezier met dit boekje te beleven. De vragen en antwoorden zijn origineel, het openslaan van de flapjes is iedere keer weer leuk. Peuters zullen zeker van dit voorleesboekje genieten.

Wie?
Guido van Genechten
Boe! roept Klein Konijn

De dieren in dit prentenboek zijn zonder achtergrond getekend, ze staan op een groene ondergrond en op enkele tekeningen staat een hekje. Ik vind de tekeningen niet zo geslaagd, de dieren zijn bijna karikaturen en ze hebben storende opvallende ogen. Maar dit is vast een kwestie van smaak, andere omschrijven de tekeningen als ´heerlijk´.
Als voorleesboek is het geslaagd, met zijn terugkerende vragen en antwoorden, het gezamenlijk maken van diergeluiden en zijn originele einde. De peuter kan er ook nog spelenderwijs van leren dat een lammetje een klein schaap is en een kalfje een kleine koe. Terecht is dit boek geselecteerd voor de voorleesdagen van 2011.
Boe! Roept Klein Konijn
Jonathan Allen
Van Goor, 2009 €12,99